Drie jaar gebiedsinnovatie - hoe hebben gebieden ons de weg gewezen?

En hoe nu verder?
Met ‘control-find’ vind ik op 16 juli 2021 in mijn mailbox de eerste verwijzing naar het woord ‘gebiedsinnovatie’. Volgens mij had ik destijds geen idee wat het was. Ik introduceerde het woord tijdens een heidag van Topsector Energie, als ‘truc’ om de aandacht van de hele Topsector Energie op gebieden te richten.
Door Martine Verweij, programmamanager Topsector Energie, Maatschappelijk Verantwoord Innoveren
Let op: deze post is ook de intro van een magazine drie jaar gebiedsinnovatie en is op enkele punten aangepast om congruent te zijn.
Waarom gebieden?
Omdat ik al lange tijd voelde hoe een gebiedsperspectief automatisch uitnodigt om de energietransitie in een veel bredere sociaalmaatschappelijke, ecologische, landschappelijke en ruimtelijke context te plaatsen. En vanuit dit bredere perspectief ontstaan als vanzelf andersoortige innovatievragen en andersoortige (meer integrerende, minder sectorale) antwoorden.
Mijn overtuiging: hoe betere vragen we stellen, hoe groter de kans van slagen van de sociaalecologische transitie waar we met elkaar in zitten - waar de energietransitie een onderdeel van is. Gebieden kunnen ons hierin de weg wijzen.
We leven nu begin 2025. Inmiddels is er een zwerm van ‘gebiedsinnovatoren’ ontstaan onder de noemer ‘Het Nieuwe Kompas’. Op dit platform vind ik een definitie van die zwerm:
“Het Nieuwe Kompas” is een gemeenschappelijk onderzoek van een zwerm van mensen die gebiedsgedreven innovatie meer vanzelfsprekend wil maken en samen wil leren hoe ze dat het beste kan doen. De zwerm bestaat uit mensen die hier in gebieden zelf aan werken, mensen die landelijk actief zijn, en mensen die die werelden verbinden.
Gebiedsinnovatie als woord wordt in deze beschrijving al meer genuanceerd. Kennelijk hebben we inmiddels ontdekt dat er een verschil zit tussen ‘gebiedsgericht’ en ‘gebiedsgedreven’ aan de slag gaan.
Maar er is nog veel meer geleerd de afgelopen drie jaar en een glimp hiervan, vind je in het magazine dat we hebben gemaakt (link volgt).
Tijdens een Oogstdag in september 2024 brachten we opdrachtnemers bij elkaar van projecten die hebben gelopen de afgelopen tijd. En we voerden een op een gesprekken om te reflecteren en vooruit te kijken: hoe nu verder?
Hun reflecties tijdens de oogstdag nam Jeppe Pruissen voor ons op, dus je kan ze hier in eigen woorden hierover horen vertellen, door de video’s te bekijken.
Ontwerpprincipes als bron voor reflectie
Mijn eigen houvast voor reflectie met opdrachtnemers vormden de ontwerpprincipes voor gebiedsinnovatie die boven kwamen drijven tijdens de eerste tweedaagse bijeenkomst voor gebiedsinnovatoren op Landgoed Mariënwaerdt in 2022.
Inmiddels kan ik elk principe verder nuanceren op basis van de inzichten uit drie jaar projecten en het leren door de gehele zwerm gebiedsinnovatoren, waar jij je misschien wel onderdeel van voelt.
Ik ben dan ook benieuwd of jij de lessen herkent en wat jij zelf de afgelopen drie jaar hebt geleerd.
Hieronder lees je, in mijn woorden, mijn geleerde lessen van de afgelopen drie jaar, op basis van de principes.
1. Ecologische regeneratie blijft de onbetwiste basis voor gebiedsinnovatie, maar in diverse projecten hebben we ontdekt dat dit principe zelden het vertrekpunt is.
Wat wel een goed vertrekpunt is voor een gebieds(innovatie)proces, is door de stem van het gebied (‘de plek’ zelf) te activeren. In formele gebiedsprocessen gaan we hier vaak relatief snel aan voorbij, maar in de onderstroom speelt deze ‘stem’ een grote rol en kan deze een gedeeld verlangen en gevoel van ‘gemeenschappelijkheid’ activeren. Deze stem wordt ook wel ‘genius loci’, of het gebiedsnarratief genoemd.
Aandacht voor deze ‘stem’ kan een positieve trigger zijn voor een vorm van culturele regeneratie, waarbij mensen ineens weer voelen hoezeer de gezondheid en het welzijn van hun leefomgeving in verbinding staat met hun eigen gezondheid en welzijn. En van dat van anderen uit hun gemeenschap. Deze ‘stem’ nodigt dan ook een shift van ego- naar ecobewustzijn uit, waarna het lastig wordt om nog op dezelfde wijze naar ingrepen in het gebied te kijken.
Vanuit een ecobewustzijn is het ineens volstrekt vanzelfsprekend dat een energiehub niet alleen een praktische oplossing kan zijn voor de afstemming van vraag, aanbod en opslag van energie, maar dat deze ook goed moet passen in het landschap en de ruimte, dat deze geen ecologische schade doet en misschien zelfs bijdraagt aan herstel van biodiversiteit.
2. Het organiseren van een tussenruimte waardoor het mogelijk wordt de stem van het gebied zelf hoorbaar te maken, en de collectieve onderstroom mee te laten doen, is altijd van belang.
Ook al is er nog zo veel theoretische potentie voor een specifieke meervoudige oplossing in een gebied, zonder tussenruimte blijft zo’n gebiedsgerichte oplossing een ‘mooi idee’ zonder tractie. Dit werkt vooral zo sterk doordat een tussenruimte het mogelijk maakt dat de collectieve onderstroom mee mag doen. Ook is een tussenruimte een zogenaamde ‘safe space’ waarin onder betrokkenen moed kan ontstaan om in actie te komen, op een manier die anders is dan hoe het huidige ‘systeem’ werkt. Daarbij is het nodig dat de tussenruimte zich op een goede manier verhoudt tot de formele ruimte, zodat uitkomsten ook landen in de formele ruimte en dankzij institutionele innovatie dieper kunnen schalen en verder kunnen vliegen (zie principe 5).
3. Aandacht voor de collectieve en individuele onderstroom is de motor van gebiedsinnovatie. Geen nice to have. Zie principe 1 en 2.
4. Gebiedsgedreven maatschappelijke coalities van bedrijven en betrokken burgers zijn vaak erg goed in aanvoelen wat sowieso moet gebeuren, om daar vervolgens andere waarden aan te koppelen. Voor hen is het realiseren van meervoudige waarde met beschikbare middelen, dan ook een no-brainer.
In praktische zin is deze logica (die zichtbaar wordt in goed georganiseerde tussenruimtes) nog knap lastig. Het lukt (verkokerde) overheden niet goed om hierop in te springen en deze gebiedslogica te volgen en te steunen. Het procesinstrument ‘overheidsconsultatie’ maakt het makkelijker om dit wel te doen (o.a. vanuit de juridische ruimte van ‘right to challenge’). Daarover lees je meer in het magazine dat we hebben gemaakt. Toch is er nog veel te leren om meervoudige waarde te realiseren tot op het niveau van financiële transacties. Het Lab Regeneratieve gebiedsfinanciering gaat hier de komende twee jaar mee verder.
5. Institutionele innovatie met de lessen die worden geleerd in gebieden als uitgangspunt, vraagt een lerende, luisterende en nederige houding vanuit andere schaalniveaus dan het gebied zelf.
Daartoe is ook een tussenruimte nodig, maar dan een waar verschillende (overheid en private) schaalniveaus kunnen meedoen. Een beetje zoals de Nieuwe Kompas tweedaagse bijeenkomsten waren opgezet. Wat als we dit structureler zouden doen? Hier valt nog veel over te leren. Ook zijn er nog veel vragen over de spannende wisselwerking tussen ambtenaren of ondernemers die hierop acteren aan het voorfront en hun collega’s die meer met lopende zaken bezig zijn en minder transitie georiënteerd. We willen hier het komende jaar meer in gaan leren.
Wat heb jij de afgelopen tijd geleerd op het niveau van de principes?
Deel jij jouw geleerde lessen via dit platform? En deel je ook waar je de komende tijd mee aan de slag gaat en voor welke ervaring en expertise men jou kan benaderen?
Vanuit het MVI-Energie programma gaan wij ook weer een aantal gebiedsinnovatieprojecten in gang zetten. En er lopen projecten waar je (online) op mee kan leren, zoals het ‘Stem van de Plek’ traject door Ester Heiman, Sietske Klooster en Elise van Winden. Meer informatie hierover vind je op de laatste pagina’s van het magazine dat is gemaakt, en ook op dit platform.
We werken daarbij nauw samen met de non-profit organisatie Commonland, die wereldwijd werkt aan grootschalig ecosysteemherstel vanuit de Four-Returns methode. Ook in Nederland heeft Commonland een steeds groter team aan het werk, dat onder andere het lab Regeneratieve Gebiedsfinanciering begeleidt en in allerlei ‘landschappen’ coalities steunt die werken aan herstel van landschappen. Commonland zet de komende tijd ook in op de groei van leiderschapscapaciteit.
‘Academie van Plaats’ is een leeromgeving voor regeneratieve gebiedsontwikkeling, die ontstond met ondersteuning van zowel Commonland als MVI-Energie. In januari startte een nieuwe lichting. In het najaar van 2025 volgt een nieuwe editie. Misschien wel iets voor jou?
We werken ondertussen ook samen met het expertisecentrum Gebiedsgewijs van RVO, dat de ambitie heeft om alles dat ‘wij gebiedsinnovatoren’ met elkaar leren, veel breder te verspreiden en toepasbaar te krijgen.
En de samenwerking met andere nationale programma’s zoals Mooi Nederland, NP RES en RTLG krijgt ook steeds meer praktisch gestalte.
Gegeven de groeiende chaos in de wereld, is het werk dat we met elkaar doen vanuit, tussen en voor gebieden, hetgeen waar ik het meeste rust van krijg.
Om in Otto Scharmer’s termen te praten: wie werkt aan ‘gebiedsinnovatie’ werkt aan de sociale voedingsbodem voor systeemverandering, met onze poten in de klei en zandgronden van gebieden. Dat kan niet anders dan verschil maken. En hoe meer we elkaar daarbij vinden, hoe verrassender en veerkrachtiger die sociale, ecologische en economische voedingsbodem wordt.
Hopelijk kruisen onze wegen elkaar komende jaren,
Warme groet,
Martine Verweij, MVI-Energie, Topsector Energie
Mede namens
Milou van Rijn – coördinator Nieuwe Kompas gebiedsinnovatie community
Sandra van Dieten - communicatie Nieuwe Kompas gebiedsinnovatie community
Michael Doove – communicatie MVI
Monique Gulickx – Expertisecentrum Gebiedsgewijs
Karlijn Fidder en Dieter van den Broeck – Commonland